Actualiteiten

Suttorp heeft in meerdere zaken juridische kwesties in het voordeel van de cliënt kunnen laten beslissen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2021:2513

In deze zaak werden twee cliënten van Suttorp door hun VVE gedagvaard om de kosten van een renovatieproject voor hun koopappartementen van respectievelijk € 30.000 en € 50.000 te betalen. Echter, uit onderzoek van het dossier door Suttorp bleek dat de VVE de vereisten van de splitsingsakte om een grootschalige renovatie uit te voeren niet had nageleefd. Om die reden voerde Suttorp aan dat de besluitvorming omtrent de renovatie en het brengen van de kosten voor rekening van de cliënten nietig was. De rechtbank was het daarmee eens en de vorderingen van de VVE werden afgewezen.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:11809

In deze zaak stond Suttorp een cliënte bij die werd gedagvaard wegens een huurachterstand. De cliënte woonde echter in een zeer  gebrekkige woning. Suttorp betoogde dat de cliënte een terecht beroep toekwam op opschorting van de huurbetalingsverplichting wegens gebreken aan het gehuurde. De kantonrechter volgde dit standpunt en de vorderingen van de verhuurder werden afgewezen.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:11349

In deze zaak werden de cliënten van Suttorp aangesproken door Stedin voor het betalen van energiekosten voor de periode dat er voor het betreffende adres geen energieovereenkomst was afgesloten met een energieleverancier. Suttorp betoogde met succes dat het enkele feit dat zijn cliënten op het adres ingeschreven stonden niet betekende dat zijn cliënten ook verplicht waren om een energieovereenkomst af te sluiten. Dit te meer omdat Suttorp stelde dat de cliënten geen huurders waren en op hen dan ook geen enkel verplichting bestond tot het sluiten van een energieleveringsovereenkomst. De kantonrechter was het eens met Suttorp en wees de vordering van Stedin af.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:10258

In deze zaak stond Suttorp een cliënte bij die met haar gezin met minderjarige dochter haar huurwoning was verloren en aanspraak op Maatschappelijke Opvang wenste te maken. De Gemeente wees de aanvraag van de cliënte af, omdat de cliënte zelfredzaam zou zijn, waarna Suttorp namens zijn cliënte bezwaar maakte en een voorlopige voorziening opstartte. Suttorp kon met verklaringen aantonen dat de cliënte niet zelfredzaam was, het belang van de minderjarige dochter ernstig in het gedrang zou komen en de cliënte onvoldoende verwijt van verlies van de woning gemaakt kon worden. De rechtbank besloot om de Gemeente te verplichten cliënte de verzochte opvang te verlenen.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:11678

In deze zaak trachtte de verhuurder van de cliënt van Suttorp middels een herhaald/tweede kort geding om een ontruiming van de woning te verkrijgen. Volgens de verhuurder was sprake van overlast en een opgelopen huurschuld. Suttorp betoogde dat overlast niet aan de orde was en in het eerdere kort geding de ontruiming op dezelfde grond reeds was afgewezen. De huurachterstand was ook niet reëel, zo betoogde Suttorp, omdat deze het gevolg was van het feit dat de Gemeente de uitkering van cliënt ten onrechte niet had doorbetaald. Suttorp had bovendien inmiddels betaling door de Gemeente afgedwongen met het starten van een kort geding tegen de Gemeente. Daardoor bestond er geen huurachterstand die een ontbinding zou kunnen rechtvaardigen. Wederom werd dan ook de verhuurder in kort geding in het ongelijk gesteld.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:3120

In deze zaak stond Suttorp twee cliënten bij die geld aan de erflater hadden geleend. Twee van de drie erfgenamen van de erflater wilde dat de leningen aan de cliënten werden betaald. De langstlevende was daarmee akkoord, alleen deze besloot na uitvoering van de terugbetalingen dat de leningen toch door de cliënten weer terugbetaald dienden te worden aan de langstlevende. De langstlevende meende namelijk dat de leningen onverschuldigd waren terugbetaald i.v.m. de beneficiaire aanvaarding door de erfgenamen. Suttorp betoogde dat van een onverschuldigde betaling geen sprake kon zijn, omdat alle erfgenamen besloten hadden om de leningen terug te betalen en deze afspraak op geen enkele wijze nietig dan wel vernietigbaar was, zodat de terugbetalingen aan de cliënten in stand bleef. De rechtbank volgde dit standpunt.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:7259

Suttorp heeft in deze zaak de Staat aansprakelijk gesteld voor het schenden van gemaakte afspraken (een overeenkomst) met zijn cliënt om zich in Nederland te laten berechten. De rechtbank oordeelde dat De Staat inderdaad aansprakelijk is en niet zomaar de gemaakte afspraken naast zich neer mocht leggen. Daarmee bewerkstelligde Suttorp een schadevergoedingsplicht ten laste van De Staat.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:11016

Suttorp verdedigde in deze zaak een cliënt die werd verdacht van een (poging) inbraak. De bewijsvoering steunde op een gestelde herkenning op camerabeelden door een agent. Suttorp vond dat de herkenning niet door de beugel kon, omdat de beelden, vanwege de slechte kwaliteit, in de weg  stonden aan een deugdelijke herkenning. Bovendien had de verbalisant geen onderscheidende kenmerken genoemd waarop de herkenning zou zijn gebaseerd. Vanwege het gevoerde verweer volgde er een vrijspraak voor de cliënt. 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:5883

In deze zaak stond wederom een herkenning door een agent centraal. De cliënt zou volgens het OM te zien zijn op een foto die zou zijn gemaakt ten tijde van een inbraak. Suttorp voerde aan de foto zeer onduidelijk was en dat doordat de persoon op de foto een capuchon en een hand voor zijn ogen had überhaupt niet herkenbaar is aan specifieke kenmerken. Deze zaak resulteerde daardoor in een vrijspraak.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2017:8255

In deze zaak ging het om een escalatie van een conflict binnen de familie, waarbij familieleden elkaar met honkbal/cricket-knuppels te lijf gingen. De cliënt werd verdacht van poging doodslag/zware mishandeling c.q openlijk geweld. Suttorp voerde aan dat niet viel vast te stellen dat cliënt had deelgenomen aan het geweld, immers cliënt was zelf gewond en de familieleden die aangifte deden, wilden geen antwoord geven tijdens het getuigenverhoor. Daarmee waren de aangiften dan ook geheel onbetrouwbaar. De rechtbank sprak om die reden de cliënt vrij. 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:4952

In deze zaak stond Suttorp een veroordeelde bij die een PIJ (Jeugd TBS) had opgelegd gekregen. Suttorp betoogde dat de positieve ontwikkeling van de veroordeelde en de negatieve effecten van een langer verblijf in de inrichting zou dienen te leiden tot voorwaardelijke beëindiging van de PIJ.  De rechtbank was het eens met Suttorp en beëindigde de PIJ-maatregel onder voorwaarden. 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2016:2093

Suttorp stond in deze zaak een veroordeelde bij waarbij DNA was afgenomen ter opname in de DNA-databank voor veroordeelden. Suttorp maakte namens zijn cliënt bezwaar tegen de verwerking van het DNA van zijn cliënt in deze databank. In de visie van zijn cliënt bestond er geen gegronde reden om het DNA in de databank op te slaan, aangezien de eerdere veroordeling van zijn cliënt zeer lang geleden was en het een beperkt feit betrof. De afname van het DNA was dan ook mosterd na de maaltijd in de visie van Suttorp. Ook de rechtbank vond dat de afname tel lang op zich had laten wachten en in het licht van de overige omstandigheden vond de rechtbank opslag van het DNA van de cliënt niet toegelaten. Suttorp bereikte daarmee dat het opgeslagen DNA van de cliënt alsnog verwijderd diende te worden uit de DNA-databank voor veroordeelden.   

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2015:3840

In deze zaak stond Suttorp een cliënt bij die via een platform een lening was aangegaan. Uit het dossier bleek dat de vordering al voor een groot deel langer dan vijf jaar niet was opgeëist. Suttorp beriep zich dan ook namens zijn cliënt op verjaring van een groot deel van de lening, waardoor meer dan de helft van het gevorderde bedrag niet door de cliënt hoefde te worden betaald. 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2015:777

In deze zaak stond Suttorp een cliënt bij die werd geconfronteerd met een vordering ontruiming in kort geding. De verhuurder meende dat niets aan een ontruiming in de weg stond, omdat drugs in de woning was gevonden. Suttorp betoogde dat een ontruiming niet aan de orde kon zijn in kort geding, aangezien de cliënt niets van de verstopte drugs wist en de client tijdelijk uit de woning was voor een medische behandeling. Daardoor was de cliënt niet op de hoogte wat zich in de woning afspeelde en dat het familielid dat op de woning paste mogelijk ontoelaatbare handelingen had verricht. De rechter was het eens met Suttorp en oordeelde dat de vordering tot ontruiming in kort geding in deze omstandigheden niet kon worden toegewezen.